Zijn we niet te vroeg?

Jack Russelltje staand op de bankleuning, met 1 oogjeEr was eens…. een klein pittig éénoogig mini Jack Russelltje. Laat ik beginnen met te zeggen dat ik met haar ik een haat-liefdeverhouding heb. Misschien komt het voort uit dat ik best een beetje jaloers ben op de relatie tussen haar en Hubbie. Ieder nacht slaapt ze met Rob lepeltje lepeltje, wel tussen ons in hoor, dat dan weer wel, maar als ik ook maar 1 centimeter dichterbij bij Rob wil liggen, trappelt ze heel subtiel met haar mini pootjes mij opzij. Ik hou wel van haar omdat ze een transgender is, een hond met de aaibaarheid en maniertjes van een charmante kat. Ze wil het liefst de hele dag op schoot zitten en gekroeld worden en slaapt het liefst, opgerold, op de leuning van de bank. Nee ik haat haar niet intens, maar gut o gut wat komt er een haar af van zo’n beessie. Lucy, onze stofzuigerrobot, en ik kunnen er niet tegen op zuigen. O ja en dan dat irritante hysterische geblaf van haar, zodra er maar iemand bij ons de brug overkomt en aanbelt kan ze aanhoudend hard heel hard blaffen. Ik moet zeggen, da’s niet fijn, we hebben van alles geprobeerd om het af te leren, het is helaas niet gelukt. Nu boeit het haar niet meer, al speel je de volledige vlooienmars op de deurbel, ze wordt er niet meer warm of koud van. Ook een teken dat ze,zoals de dierenarts dat zo mooi noemde, aan haar laatste hoofdstuk is begonnen en ik voel momenteel eigenlijk alleen maar heel veel liefde voor Roos. De afgelopen drie weken zijn we wat vaker bij de dierenarts geweest en “het moment” is daar. Ze is van de 6,5 kilo in die weken naar 4,9 gekrompen en de tumor in haar darm met uitzaaiing naar haar levertje groeit snel. Hubbie kwam gister extra vroeg naar huis omdat we weer een afspraak met de dierenarts hadden gemaakt en heel rationeel hadden besloten dat dit dan de laatste keer zou zijn. En dan sta je daar ineens bij de onderzoekstafel. “U wilt weer een echo?”, “ik zie zelfs met het blote oog dat het gezwel gegroeid is en Roos sterk is vermagerd”. Vooral de woorden: “het zal niet meer lang duren en nu heeft ze zichtbaar nog geen pijn” komen behoorlijk binnen. Oeff.. beslissen, twijfelen, betraande ogen, nee de dokter beslist niet voor je, dat moet jezelf doen en er ook echt achter staan. Wél neemt ze volop de tijd om met ons door te spreken hoe zij verwacht dat het ziektebeeld zal verlopen. En als buitenstaande dierenarts geeft ze ook haar mening wat zij zou doen, maar als het haar eigen dier zou zijn dan zou ze het ook echt niet zou weten. We krijgen even de tijd om met z’n tweeën in alle rust door te spreken wat en hoe we het gaan doen. Ze kwispelt nog als ze ons ziet en reageert dan wel niet meer op de deurbel ding dong, maar wel op alle woorden die de klank “eten” in zich hebben, zoals gewETEN. En die knaagt aan ons, we willen het niet op ons geweten hebben dat we te vroeg zijn. We krijgen, naast een hoop begrip van iedereen in de dierenartsenpraktijk, een heel mooi boekje mee geschreven door een dierenarts die ook voor diezelfde keuze heeft gestaan. Hubbie leest het mij ‘s avonds voor. De inhoud zet ons zwaar aan het denken en de boektitel is erg passend.“Zijn we niet te vroeg”….

@Edit: Op 9 juli 2018 is ons lieve Roosje vredig ingeslapen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s